-
1 bois
bois [bwaa]〈m.〉1 hout3 houten voorwerp ⇒ stuk hout, schacht, schijf, steel, blok, lijst, frame♦voorbeelden:bois de construction, d'oeuvre • timmerhoutbois dur • hardhoutbois flotté • vlothouton verra, va voir de quel bois je me chauffe! • men zal mij nog leren kennen!montrer de quel bois on se chauffe • laten zien waartoe men in staat isêtre du bois dont on fait les flûtes • meegaand zijntouchons du bois • even afkloppen1. m1) hout2) bos2. m pl1) gewei -
2 corde
corde [kord]〈v.〉2 snaar 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ 〈 meervoud〉 snaarinstrumenten ⇒ 〈 van orkest〉 strijkinstrumenten, strijkers7 〈 van hout〉vadem, vaam♦voorbeelden:corde lisse • klimtouwcorde raide • gespannen koordêtre, marcher, danser sur la corde raide • zich in een precaire situatie bevindensauter à la corde • touwtjespringentirer les cordes • de touwtjes in handen hebbencorde à noeuds • klimtouwcorde à sauter • springtouwfaire jouer, faire vibrer, toucher la corde sensible de qn. • iemands gevoelige snaar rakenen, de corde • touwen, touw-tenir la corde • de binnenbocht houdenusé jusqu'à la corde • tot op de draad versleten〈 spreekwoord〉 il ne faut pas parler de corde dans la maison d'un pendu • in het huis van de gehangene spreekt men niet over de stropil ne vaut pas la corde pour le pendre • hij is geen schot kruid waardc(h)orde dorsale • ruggenstrengcordes vocales • stembandenil pleut des cordes • het regent pijpenstelentirer sur la corde • misbruik maken van een voordeel, van iemandtirer trop sur la corde • de zaken te ver doordrijven, iemand tot het uiterste drijvenavoir plus d'une corde, plusieurs cordes à son arc • meer dan één pijl op zijn boog hebbenargument usé jusqu'à la corde • afgezaagd argumentc'est dans mes cordes • dat kan ik wel (aan)1. f1) touw, koord, kabel, lijn2) snaar3) zijkant van de binnenbaan [sport]5) vadem [hout]6) strop, galg2. cordesf pl2) strijkinstrumenten, strijkers3) bespanning [racket] -
3 débit
débit [deebie]〈m.〉4 nota ⇒ verkoopbon, factuur, rekening♦voorbeelden:le débit d'une rivière • het (water)debiet van een rivier5 débit de boissons • café, barm1) opbrengst2) vermogen, capaciteit3) afzet4) factuur5) verkooppunt7) debet, schuld8) (het) afzagen [hout]9) debetpost -
4 voiler
-
5 couche
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebben1. f1) laag2) bodemlaag, bedding, bank3) stand, laag, rang4) luier5) mestbed6) sponde, bed2. couchesf pl -
6 couché
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebbenadj2) schuin, scheef -
7 bomber
-
8 feuillet
feuillet [fujje]〈m.〉♦voorbeelden: -
9 flottage
-
10 n'être pas de bois
n'être pas de bois -
11 rétractibilité
-
12 tronçonnage
tronçonnage [trõsonnaazĵ],tronçonnement [trõsonmã]〈m.〉 -
13 vermoulu
-
14 brûler
brûler [bruulee]1 (ver-, af)branden ⇒ door vuur verteerd worden, in brand staan, (op)vlammen♦voorbeelden:brûler de fièvre • van koorts gloeien→ torchonII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:→ cervellev1) (ver)branden, afbranden2) (laten) aanbranden [spijzen]4) warm zijn [spel]5) (zonder te stoppen) voorbijgaan, -rijden -
15 flotter
flotter [flottee]2 zweven3 heen en weer gaan ⇒ wapperen, fladderen, dwarrelen, schommelen (tussen)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 regenenv1) drijven, dobberen2) zweven3) wapperen5) vlotten [hout]6) regenen -
16 noyer
noyer1 [nwaajee]〈m.〉1 (wal)notenboom ⇒ walnoot, okkernotenboom————————noyer2 [nwaajee]♦voorbeelden:noyer son chagrin dans l'alcool • zijn verdriet verdrinkennoyer un clou • een spijker verzinken, inlaten 〈 in het hout〉noyer une révolte dans le sang • een oproer bloedig onderdrukken→ chien¶ noyer le poisson • een gevangen vis afmatten; 〈 figuurlijk〉een tegenstander van de wijs brengen, ontmoedigen♦voorbeelden:→ verre1. m 2. v 3. se noyerv1) verdrinken -
17 tenir
tenir [tənier]1 houden ⇒ vastzitten, weerstand bieden, standhouden2 een plaats, onderkomen vinden♦voorbeelden:le beau temps tiendra • het mooie weer houdt aantenir bon • volhouden, niet toegeventenir tout seul • blijven staanne plus pouvoir tenir, ne pouvoir y tenir • zijn geduld verliezen, ten einde raad zijncela tient toujours pour samedi? • gaat het zaterdag nog door? 〈 afspraak〉elle ne tenait plus debout (de fatigue) • ze kon niet meer op haar benen blijven staan (van vermoeidheid)cette histoire ne tient pas debout • dat verhaal snijdt geen hout2 ce que nous avons dit tient en quelques mots • wat we hebben gezegd kan in enkele woorden worden samengevat4 à quoi cela tient-il? • hoe komt dat?cela ne tient qu'à moi • dat hangt alleen van mij afqu'à cela ne tienne! • dat is geen bezwaar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ vast-, tegenhouden4 (plaats) innemen ⇒ beslaan, bevatten♦voorbeelden:la colère le tient • hij is woedendtenir la comptabilité • de boekhouding voerentenir ses engagements • zijn verplichtingen nakomentenir ses larmes • zijn tranen inhoudence mal le tient • die ziekte houdt hem in haar greeptenir le pouvoir • de macht in handen hebbentenir qn. • iemand in zijn macht hebbentenir les voleurs • de dieven te pakken hebbenfaire tenir qc. à qn. • iemand iets doen toekomen〈 spreekwoord〉 un tiens vaut mieux que deux tu l'auras • één vogel in de hand is beter dan tien in de luchttenez, voilà votre argent • hier hebt u uw geldtiens! je ne l'aurais pas cru • hé, dat had ik niet gedachttiens, tiens! • wel, wel!→ bout, boutique, classe, cordon, estime, haleine, langue, lieu, mer, pari, parole, quitte, tête, vin1 zich vasthouden ⇒ leunen (tegen), zich houden2 staan ⇒ zich bevinden, plaats hebben3 waarschijnlijk, steekhoudend zijn ⇒ goed in elkaar zitten, met elkaar samenhangen♦voorbeelden:1 s'en tenir là • stoppen, ophoudensavoir à quoi s'en tenir • weten waar men zich aan te houden heeftse tenir à quatre • z'n woede met moeite bedwingen¶ s'en tenir à • zich houden aan, blijven bijse tenir qc. pour dit • zich iets voor gezegd houdenv1) vastzitten2) standhouden5) voortkomen6) lijken (op)7) (vast)houden8) tegenhouden9) hebben10) weerstand bieden11) in beslag nemen12) beschouwen (als)13) onderhouden -
18 travail
〈m.〉1 travalje ⇒ hoefstal, noodstal————————〈m.〉3 werking♦voorbeelden:travail de bénédictin • monnikenwerktravail à la chaîne • lopendebandwerktravail à domicile • thuiswerkMinistère du Travail • ministerie van Sociale Zaken (en Werkgelegenheid)le monde du travail • de werkendentravail aux pièces, à la tâche • stukwerktravail à temps partiel • deeltijdbaan, parttimewerktravail de termite • ondergrondse vernietigingsarbeidtravail sur le terrain • veldwerkun beau travail • een goed (stuk) werk〈 schertsend〉 c'est du beau travail!, regardez-moi ce travail! • dat is me ook wat fraais!travail intellectuel • hoofdarbeidavoir le travail lent • langzaam werkentravail noir • zwartwerk, beunhazerijse mettre au travail • aan 't werk gaanêtre au travail • aan het werk zijnêtre sans travail • werkloos zijntravaux! • werk in uitvoering!2 travaux d'aiguille, de dame • (vrouwelijke) handwerken, borduurwerktravaux d'amateur • amateurfotografietravaux des champs • landarbeidtravaux dirigés • werkcollegetravaux forcés • dwangarbeidtravaux pratiques • practicumtravaux préparatoires • voorbereidende werkzaamheden, beraadslagingen 〈met name m.b.t. wetsteksten〉travaux publics • openbare werken, (ministerie van) Weg- en Waterbouwtravail des eaux • eroderende werking, inwerking van het waterfemme en travail • vrouw in barensnood, die weeën heeft1. m1) werk, arbeid, taak2) werking3) bewerking4) barensnood5) hoefstal2. travailsm pl -
19 caisse
caisse [kes]〈v.〉1 kist5 bloembak ⇒ broeibak, (broei)kas♦voorbeelden:caisse de crédit • kredietbankcaisse des dépôts et consignations • consignatiekascaisse d'épargne • spaarbank, -kaslivre de caisse • kasboekcaisse de retraite • pensioenfondscaisse de la Sécurité sociale • sociale verzekeringsbankcaisse noire • geheime fondsenfaire sa caisse • de kas opmakenpartir avec la caisse • er met de kas vandoor gaanpasser à la caisse • naar de kas gaan; langs de kassa gaanvous pouvez passer à la caisse ! • u kunt uw laatste loon gaan halen!tenir la caisse • de kas beheren→ bonf1) kist2) kassa, loket3) kast, omhulsel4) carrosserie [auto]5) plantenbak6) klankkast -
20 casser
casser [kaasee]→ passerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ stukmaken, stukslaan, inslaan♦voorbeelden:casser du bois • hout hakkenle ressort est cassé • hij, zij is innerlijk gebrokença ne casse rien • dat is niet veel bijzondersil ne casse rien • ik ben niet bijzonder onder de indruk van hemce travail me casse la tête • ik word gek van dat werktu nous les casses • schei uit met je gezeikfilm à tout casser • buitengewone filmil conduit sa voiture à tout casser • hij rijdt plankgasça vous coûtera dix francs à tout casser • dat zal u hoogstens tien frank kostenrire à tout casser • keihard lachensans en casser une • zonder een woord♦voorbeelden:1. v1) breken, stukgaan2) stukslaan3) annuleren [vonnis]4) ontslaan, afzetten, degraderen5) onderbreken6) kraken, inbreken2. se casservaftaaien, er vandoor gaan
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Van Hout — Hout ist das niederländische Wort für Holz und der Familienname folgender Personen: Joris Van Hout (* 1977), belgischer Fußballspieler Willem van den Hout (1915–1985), niederländischer Schriftsteller und Publizist … Deutsch Wikipedia
Jan van Hout — Portrait gravé sur cuivre de Jan van Hout, 1608, par Willem van Swanenburgh ; suscription de Daniel Heinsius … Wikipédia en Français
Cor van Hout — Cornelis (Kor) van Hout (* 18. August 1957 in Amsterdam; † 24. Januar 2003 in Amstelveen) war ein niederländischer Krimineller. Er war einer der Entführer von „Freddy“ Heineken und seinem Chauffeur, Ab Doderer, am 9. November 1983.… … Deutsch Wikipedia
Jan van Hout — (* 17. Oktober 1908 in Valkenburg; † 22. Februar 1945 im KZ Neuengamme ) war ein niederländischer Radrennfahrer. Inhaltsverzeichnis 1 Sportler Karriere 2 Widerstand und Tod im KZ 3 … Deutsch Wikipedia
Kristof Van Hout — Kristof Van Hout Spielerinformationen Geburtstag 9. Februar 1987 Geburtsort Lommel, Belgien Größe 208 cm Position Tor … Deutsch Wikipedia
Joris Van Hout — Football player infobox playername = Joris Van Hout fullname = Joris Van Hout nickname = height = weight = dateofbirth = Birth date and age|1977|1|10|mf=y cityofbirth = Mol countryofbirth = Belgium currentclub = K.V.C. Westerlo position = Striker … Wikipedia
Joris van Hout — (* 10. Januar 1977 in Mol) ist ein belgischer Fußballspieler in Diensten des VfL Bochum. Van Hout begann seine Karriere beim belgischen Klub Dessel Sport, bevor er zum KV Mechelen ging und kurz darauf seine Profilaufbahn startete. Im Jahr 2001… … Deutsch Wikipedia
Russell Van Hout — (* 15. Juni 1976 in Adelaide) ist ein australischer Radrennfahrer. Van Hout wurde 2000 Profi bei Selle Italia und fährt seit 2006 für Savings Loans. Beim Giro d Italia 2005 fuhr er an der Seite von José Rujano und Ivan Parra und belegte den 153.… … Deutsch Wikipedia
Kristof Van Hout — Pas d image ? Cliquez ici. Situation actuelle Club actuel … Wikipédia en Français
Kristof Van Hout — Este artículo o sección necesita referencias que aparezcan en una publicación acreditada, como revistas especializadas, monografías, prensa diaria o páginas de Internet fidedignas. Puedes añadirlas así o avisar al au … Wikipedia Español
Roald van Hout — Roald van Hout Spielerinformationen Geburtstag 23. April 1988 Geburtsort Waddinxveen, Niederlande Größe 180 cm Position Mitelfeld … Deutsch Wikipedia